Verantwoording

Welkom in het digitale Concertarchief van het Koninklijk Concertgebouworkest. Dit archief bevat alle beschikbare programmagegevens van de concerten van het Concertgebouworkest vanaf de oprichting tot het huidige seizoen. In deze verantwoording wordt nader beschreven wat u precies kunt vinden.

Programma's en data wijzigen, vroeger net zo goed als nu, en in verschillende periodes is hier met een wisselende graad van betrouwbaarheid verslag van gedaan. Daarom zijn de gegevens in dit archief soms onvolledig en is niet altijd met honderd procent zekerheid vast te stellen wie nu precies wat, wanneer, waar heeft gespeeld. Wat u aantreft is een stand van zaken van verzamelde gegevens, waar nog steeds verder onderzoek naar wordt gedaan. De gebruiker is van harte uitgenodigd om aanvullingen of correcties door te geven.

Wie

Dit archief bevat in principe alleen de gegevens van de programma's die door het Concertgebouworkest, sinds 1988 het Koninklijk Concertgebouworkest, zijn uitgevoerd. Dat zijn in de eerste plaatst de concerten die door het orkest (tot september 1951 beheerd door de NV Het Concertgebouw) zelf zijn georganiseerd in Het Concertgebouw, de hiervan afgeleide programma's die in andere Nederlandse steden of in het buitenland werden gespeeld, en de gelegenheidsoptredens, koorbegeleidingen, toneel- en opera-uitvoeringen die op uitnodiging van derden werden gegeven. Dit omvat ook uitvoeringen die niet onder de eigen naam maar 'met medewerking van het orkest van het Concertgebouw' of met 'leden van het Concertgebouworkest' werden gegeven. Optredens van gastensembles in de abonnementenseries van het orkest zijn niet opgenomen. Ook zijn in de regel geen kamermuziekuitvoeringen door individuele leden van het orkest in de overzichten opgenomen.

Bij ieder programma is de dirigent vermeld; in programma's met meerdere dirigenten (of waarin ook werken zonder dirigent voorkomen) is dat per werk aangegeven. Van de solisten zijn alleen diegenen vermeld die een hoofdaandeel in een werk hebben gehad. Solopassages voor individuele orkestleden en kleinere rollen in opera's zijn meestal niet opgenomen. Lange tijd was het gebruikelijk solisten alleen met voorletters aan te duiden, de juiste voornamen vallen soms niet meer te achterhalen. Om alle uitvoeringen goed te kunnen vinden, is er voor gekozen om steeds dezelfde naam te gebruiken, ook waar de betreffende persoon door bijvoorbeeld huwelijk of het aannemen van een artiestennaam onder verschillende namen heeft opgetreden. Bij zangers is ervoor gekozen deze steeds met hetzelfde stemtype te vermelden (waar mogelijk is de aanduiding van de rol opgenomen).

Wat

De redactie van dit archief heeft zich ingespannen om de juiste programma's te achterhalen zoals deze uiteindelijk zijn uitgevoerd. Waar mogelijk is door middel van een opmerking de twijfel over juistheid of een alternatief aangeduid. In het bijzonder betreft dit de concerten in de vroege jaren die 'bij mooi weer' in de tuin van Het Concertgebouw hebben plaatsgevonden met een aangepast programma.

De werken zijn zoveel mogelijk aangeduid in hun huidige benaming volgens eenduidige criteria. Om het gebruikersgemak optimaal te houden is ervoor gekozen om musicologische haarkloverij te vermijden en om alleen die aanvullende gegevens op te nemen die bij de identificatie van een werk behulpzaam zijn.

De basistaal van het archief is Nederlands. Om de database toegankelijk te houden voor niet-Nederlandstalige gebruikers is ervoor gekozen om bijzondere benamingen zoveel mogelijk in de oorspronkelijke taal te houden, voor zover deze voor Nederlandstalige gebruikers ook leesbaar zijn (Russische titels etc. zijn dus vertaald, maar Duitse, Franse en Engelse etc. vaak niet). Omdat niet alle oorspronkelijke titels eenduidig vast te stellen zijn, is dit niet geheel consequent doorgevoerd en enkele sterk ingeburgerde Nederlandse benamingen en bijnamen zijn behouden.

Van sommige werken is aangegeven dat ze opgedragen zijn aan het orkest of in opdracht werden geschreven. Waar bekend is vermeld dat de uitvoering de wereldpremière betrof. Eerste uitvoeringen in Nederland zijn niet vermeld, daar de gegevens hieromtrent in de vroegere jaren in hoge mate onbetrouwbaar zijn gebleken. Bij uitvoering van een werk kan het ook om slechts delen daarvan gaan, dat wordt pas duidelijk in het volledige concertoverzicht. Sommige delen van werken komen ook als zelfstandige compositie voor (met name ouvertures en aria's uit opera's, maar bijvoorbeeld ook Iberia uit de Images pour orchestre van Debussy). Om alle uitvoeringen van deze delen te inventariseren moet men dus twee zoekopdrachten uitvoeren. Het Adagietto uit de Vijfde symfonie van Mahler vindt men daarentegen alleen als deel onder het werk, ook al is het vaak los uitgevoerd.

Bijzondere gevallen:
De Ouverture 'Ein Sommernachstraum' van Mendelssohn heeft een eigen opusnummer, maar komt ook voor als deel van de volledige toneelmuziek.

De Ouverture 'Die Zauberharfe' van Schubert is vaak gebruikt bij uitvoering van de toneelmuziek voor Rosamunde en is daarom ook als deel daarvan opgenomen, het is daarbij niet altijd duidelijk wat er gespeeld werd als de Ouverture 'Rosamunde' werd aangekondigd. Suites uit balletten of toneelmuziek zijn vaak in veel verschillende samenstellingen uitgevoerd. Waar de componist zelf duidelijk onderscheiden suites heeft samengesteld, is met een nummer of een jaartal een bepaalde versie als apart werk ingevoerd (al is niet altijd te achterhalen welke versie precies gespeeld werd). Daarnaast komt het voor dat dirigenten suites samenstellen op basis van de originele balletpartituur (dus niet uit delen van de zelfstandig uitgegeven suites).

Waar het Voorspel en Liebestod uit Wagners Tristan und Isolde als één zelfstandig geheel werden uitgevoerd, staan ze vermeld als delen van de opera. Wagner heeft deze twee delen immers niet als eenheid bedoeld. Daarnaast komt het voorspel als zelfstandig werk voor.
In het algemeen geldt dat waar verschillen tussen versies klein zijn er geen onderscheid is aangegeven.

Alleen de meest ingeburgerde catalogusnummers zijn opgenomen: BWV (J.S. Bach), (Wq) (C.P.E. Bach), WAB (Bruckner) HWV (Händel), Hob. (Haydn), KV (Mozart), D (Schubert) en RV (Vivaldi). Opusnummers en toonsoorten zijn alleen opgenomen waar dit gebruikelijk is voor de betere identificatie van een werk.

Tot 1930 treft u regelmatig de opmerking aan 'gespeelde kamermuziek niet vermeld'. Het was tot die tijd gebruikelijk dat gastsolisten of orkestleden korte sets van kamermuziekstukken speelden. In latere jaren werd er slechts incidenteel kamermuziek gespeeld, meestal als afgewogen onderdeel van het programma. In incidentele gevallen, waar bijvoorbeeld de dirigent/componist zelf eigen werken speelde, is ook in eerdere jaren de kamermuziek wel opgenomen.

Toegiften van solisten of van het hele orkest zijn in de regel niet vermeld omdat voor het overgrote deel van de concerten niet valt vast te stellen of er toegiften zijn uitgevoerd.

Wanneer

Het openingsconcert van Het Concertgebouw op 11 april 1888 geschiedde door een ad hoc orkest onder leiding van Henri Viotta. In de maanden daarna werd het eigen orkest opgericht, dat al vóór het eerste abonnementsconcert van 3 november 1888 onder leiding van de eerste chef-dirigent Willem Kes een aantal uitvoeringen in de Stadsschouwburg begeleidde. Aanvankelijk waren er naast de 'abonnementsconcerten' op donderdag 'matinees musicales' op zondag (1888/89-1899/1900). In de zomermaanden waren er bovendien een beperkt aantal 'soirées musicales', later 'populair concert' genaamd. Bijzondere concerten kregen de aanduiding 'philharmonisch concert', 'buitengewoon abonnementsconcert' of 'buitengewoon ochtendconcert' (buitengewoon bijvoorbeeld omdat een bijzondere solist een groot deel van het programma invulde). Daarnaast waren er begeleidingen van de Toonkunst-koren in Alkmaar, Amsterdam, Den Haag, Haarlem en Leiden, die – uitgezonderd de koorbegeleidingen in Amsterdam – rond 1900 stopten. Opera- en toneeluitvoeringen werden gegeven onder auspiciën van de Fransche Opera, de Wagnervereeniging en het Nederlandsch Toneel (het aandeel van het orkest is hier vaak onduidelijk). In de Stadsschouwburg waren er in de eerste jaren twee opera-uitvoeringen met het gezelschap van de Brusselse Muntschouwburg. Al vanaf het voorjaar 1889 werden er ook series concerten in andere steden gegeven. Daarnaast hield het orkest het hoofd boven water met een groot aantal incidentele uitvoeringen op uitnodiging van derden. Een bijzonder geval waren de optredens in het kader van de Wereldtentoonstelling in Amsterdam van 1895, waarvan het orkestaandeel en de programma's grotendeels onbekend zijn.

In de periode 1900/01-1911/12 waren er in de maanden april tot en met september zeer geregeld zomerconcerten ('abonnementsconcerten' op donderdag of 'populaire concerten' op zondagmiddag). Vanaf 1912/13 vonden er buiten de abonnementen om concerten plaats onder de namen 'volksconcert' en 'populair concert' (naast de 'volksconcerten' onder auspiciën van Toonkunst, die in de periode 1904/05-1919/20 voorkomen). De praktijk om medewerkingen te verlenen aan uitvoeringen door tal van oratoriumverenigingen liep door tot de Tweede Wereldoorlog. Daarnaast bleven er de buitengewone of galaconcerten voor tal van gelegenheden, opera- en toneelbegeleidingen (waar dit kamermuziekbezetting betrof zijn deze niet opgenomen), concerten buiten Amsterdam en in toenemende mate internationale tournees.

Na de Tweede Wereldoorlog, en vooral na de organisatorische afscheiding van Het Concertgebouw in 1951, veranderde de situatie opnieuw sterk. De 'volksconcerten' werden vervangen door concerten onder auspiciën van het Nederlands Theater Centrum (later het Amsterdams Uit Bureau). Incidenteel werd er opgetreden in het steeds toenemende aantals series van Het Concertgebouw. Ook de samenstelling van de series waarin de eigen abonnementen werden aangeboden wisselde nogal eens. Naast de abonnementsconcerten ontstonden er bijzondere tradities, zoals de jaarlijkse Passie-uitvoeringen op Palmzondag- en Passie-uitvoeringen en de latere Kerstmatinees (op Eerste Kerstdag, in tegenstelling tot de aloude Kerstconcerten, die doorgaans op Tweede Kerstdag werden gegeven). In de periode 1922-1961 was er een jaarlijkse Beethoven-cyclus.

De concertaanduidingen zijn in het archief weergegeven zoals teruggevonden op de programmabladen. Het is niet mogelijk hierop te zoeken.

De aanvangstijden en lengte van de programma's zijn in de loop der tijden gewijzigd. Aanvankelijk begonnen de abonnementsconcerten op de donderdagen in het Concertgebouw om 20.00 uur. Met ingang van seizoen 1924-1925 werd dit het inmiddels ingeburgerde 20.15 uur. De vaak zeer lange programma's, met bijvoorbeeld een grote symfonie en/of soloconcert vóór de pauze en een meer afwisselend 'salon'-programma ná de pauze, en soms in beide helften nog liederen of kamermuziek, maakte in de loop der tijden plaats voor de 'ijzeren' formule ouverture/concert/pauze/symfonie van twee maal ca. drie kwartier. In de laatste jaren wordt er weer geëxperimenteerd met nieuwe concertformats. Waar precieze aanvangstijden niet werden teruggevonden, is het tijdstip ingevuld dat voor een bepaalde serie en locatie in de betreffende periode gebruikelijk was. Waar pauzes niet werden aangegeven, maar gezien de programmering wel op een logisch punt in het programma plaats moeten hebben gevonden, is dit aangevuld.

Ook de begin en einddatum van het concertseizoen zijn niet altijd hetzelfde geweest. Om praktische redenen is er voor gekozen om seizoenen altijd te laten beginnen op 1 augustus en te laten eindigen op 31 juli, ook al geeft dit niet de werkelijke praktijk uit alle periodes weer.

Waar

Van ieder optreden is het land, de plaats en de zaal vermeld. De namen van podia – inclusief de exacte schrijfwijze van de eigen thuisbasis in Amsterdam – zijn nogal eens gewijzigd. Om het verkrijgen van overzichten te vergemakkelijken is soms de historisch juiste aanduiding opgeofferd. Van de vermelde concerten is steeds apart aangeduid of deze in het Concertgebouw plaatsvonden (al dan niet in de eigen abonnementenseries), elders in Amsterdam of Nederland, of in het buitenland.

Opgenomen concerten

Er zijn een groot aantal tegenstrijdige artistieke, politieke en marketingtechnische argumenten om bepaalde uitvoeringen door het orkest al dan niet aan te merken als 'concert'. In het algemeen zijn lunchconcerten, openbare repetities, generale repetities en de zogenaamde 'donateursrepetities' niet in het bestand opgenomen. Hetzelfde geldt voor studio-opnamen zonder publiek (voor plaat- of cd-opname, radio of tv-uitzending).

Colofon

Onderzoek en invoer concertgegevens: Mark van Dongen
Hans Ferwerda
Matthijs Hattink
Marlies van den Hoek
Joris Nassenstein
Sophie van der Speck
Nico Steffen
Henriette Straub
Jacqueline Wouters
Jule Zuiderbaan
Opzet database:Joris Nassenstein
Productie en ontwerp webapplicatie:Digitect B.V., Frans van Basten
Projectleiding:Mark van Dongen

Als basis voor dit digitale concertarchief diende het archief van programmaboekjes en programmagegevens van het Koninklijk Concertgebouworkest en Het Concertgebouw N.V., en de voor beide instellingen door het Stadsarchief Amsterdam beheerde collectie. Voor het verzamelen van de concertgegevens is het persoonlijk archief van de heer Nico Steffen van onschatbare waarde geweest. Uit tal van bronnen stelde hij een historisch overzicht samen van alle optredens die door het Concertgebouworkest zijn gegeven, inclusief een reconstructie van de programma's van concerten waarvan geen programmablad bewaard is gebleven of van programma's die na publicatie zijn gewijzigd.

Het opnemen in de database van de volledige concertgegevens in de periode voorafgaand aan de scheiding van het Concertgebouw en het Concertgebouworkest in 1951/1952 zou zonder het jarenlange onderzoek van Nico Steffen niet mogelijk zijn geweest. Voor de jaren na de scheiding kon beschikt worden over een betrouwbare bron in de vorm van de logboeken van het Concertgebouworkest, zorgvuldig met de hand bijgehouden tot de introductie van het computer-planningsprogramma OPAS.

Als voorlopers van het digitale archief functioneerden de op cd-rom vastgelegde bestanden over de periodes waarin respectievelijk Riccardo Chailly – uitgebracht ter gelegenheid van diens afscheid in 2004 – en Eduard van Beinum – uitgebracht bij de biografie Eduard van Beinum 1900-1959 Musicus tussen musici van Truus de Leur – chef-dirigent waren. Het huidige artistieke team van het orkest heeft daarbij dankbaar gebruik kunnen maken van het initiatief van zijn voorgangers, met name Truus de Leur en Hans Ferwerda.

Medewerkers en medewerksters van een groot aantal archieven en particuliere collecties hebben zich ingezet om de laatste details van de concerten te achterhalen en hebben waar mogelijk kopieën van programmaboekjes en recensies ter beschikking gesteld. De samenstellers van de database danken stads-, gemeente-, regionale-, streek- en rijksarchieven, en particuliere collecties in Alkmaar, Amsterdam, Arnhem, Assen, Apeldoorn, Breda, Bussum, Delft, Den Helder, Deventer, Dordrecht, Eindhoven, Gouda, 's-Gravenhage, Groningen, Haarlem, Heerlen, Hengelo, 's-Hertogenbosch, Leiden, Maastricht, Naarden, Nijmegen, Roermond, Roosendaal, Rotterdam, Santpoort, Tilburg, Utrecht, Venlo en Zaandam.